Vijftien foto’s van een perzik. Alle vijftien anders, en toch is het dezelfde perzik, die je niet in zijn geheel kan overzien.
Alles wat we zien is slechts een deel van de volledige werkelijkheid. Kunnen wij het geheel wel overzien? Of moeten we accepteren dat we maar een stukje waarnemen? En dan nog maar gedeeltelijk scherp? En dat ieder van ons dat op zijn of haar eigen manier doet?
Deze metafoor is geïnspireerd door een oude soefi-parabel. Hierin rijdt iemand op een olifant een stad binnen waarin alleen maar blinden wonen. Nieuwsgierig onderzoeken zij de olifant, door haar te betasten. Iemand die de staart beetpakt, concludeert dat “de olifant” kennelijk een touw-achtig wezen is. Wie aan een poot voelt, komt tot de ontdekking dat het een solide, pilaar-achtig ding is. Anderen voelen een tapijt-achtige structuur, of iets wat lijkt op een grote tuinslang. Maar niemand heeft een volledig beeld.
Het beeld kan completer gemaakt worden door ervaringen uit te wisselen. Iedereen heeft een andere voorstelling; iedereen heeft gelijk – dus het heeft geen zin om het gelijk te betwisten. Maar door alle indrukken naast elkaar te leggen ontstaat een beter beeld van de werkelijkheid.
De analogie geldt voor hoe mensen situaties beleven; maar ook bijvoorbeeld voor het gebruik van modellen en methoden in de coaching. Het “topje van de ijsberg” model, of het Bateson model van logische niveaus, of het model van een “essentieel zelf” en “sociaal zelf”, of het “ik-ken-mijn-ikken” model uit de voice dialogue. Allemaal beschrijven ze een aspect van de totale mens. Maar het geheel is essentieel veel groter dan de delen …